Hendricks Pub Mike Schuurman in gesprek met Gerard Bouman

Gerard: Fijn bij jou hier in de pub te zijn, niet als klant om een biertje te drinken maar om even met je te praten over je andere passie naast het horeca leven en dat is muzikant zijn. Een van mijn openingsvragen altijd aan muzikanten is, afhankelijk van het instrument dat zij bespelen, waar komt die passie voor gitaar spelen vandaan en hoe is dat begonnen? Wat heeft jou toegebracht om gitaar te willen spelen?

Mike: Dat is een makkelijke vraag om te beantwoorden, gewoon van huis uit. Mijn vader was een fanatiek gitarist en heeft trouwens vroeger klassiek gitaarles gehad van Dingeman Coumou. Mijn vader was eigenlijk een Jazz gitarist, heel fanatiek, hij heeft mij vanaf begin af aan geprobeerd te pushen om gitaar te spelen.

Het is pas gelukt toen ik een jaar of 13 was. Mijn broer is 4 jaar ouder en begon al eerder met gitaarles en dat vond mijn vader geweldig. Toen kreeg ik een beetje de gedachte van, hij doet het hartstikke goed, dat wil ik ook! Ik heb toen ook les genomen en het ging dan best wel snel. Mijn vader gaf klassiek gitaarles, netjes noten lezen, de perfecte basis. Het is een klassieke verhaal, mijn broer die kocht platen van, onder andere, Bob Dylan en dat vond ik geweldig.

Deze gitaar heeft mooie nylon snaren.

Gerard: Wat is het verschil tussen metalen snaren en nylon snaren?  

Mike: Ik laat het je zien op mijn gitaar. Nylon snaren waren oorspronkelijk gemaakt van darmen, als ik mij niet vergis. De onderste 3 snaren zijn nylon snaren en de bovenste snaren zijn wel van staal. Je hoort het verschil meteen als je gaat spelen. Nylon snaren geven een heel warm geluid, zo’n geluid krijg je niet uit de stalen snaren.

Gerard: Hoe ben je daarin verder gegaan qua opleiding? Je hebt ook op het conservatorium gitaar gedaan?

Gerard: Je houdt de hals omhoog, is het dan de bedoeling dat je alles beter kunt bereiken?

Mike: Inderdaad, je kan gewoon er beter bij. Met de stalen snaren is het anders. Je hebt ook van de hele technische muzikanten, fusion jazz muzikanten bijvoorbeeld, en dan zie je dan ze de gitaar hoog hebben hangen, duim netjes achter de hals, dan kunnen ze de hele virtuoze dingetjes gaan spelen.

Gerard: Klassiek, jazz, blues heb je allemaal gespeeld, wat heeft er naar toe geleid dat je de stap richting popmuziek bent gaan zetten?

Mike: Op de Middelbare school had ik een vriendje die had een Walkman en ik mocht meeluisteren. Dat was dan de Steve Ray Vaughan album en het was hard en rauw en puur en toen dacht ik “dit wil ik”!

Gerard: Loop je tegen dingen aan die moeilijk of lastig zijn?

Mike: Eigenlijk niet, op het conservatorium had ik te maken met de vooroordelen van klassieke muzikanten, al die violisten – veel te serieus! Die vonden klassiek gitaar een beetje minderwaardig. In Utrecht hadden zij iets nieuws en dat was de Lichte Muziek afdeling. Alle mensen, voornamelijk diegene die Jazz studeerde op het conservatorium, die keken dan een beetje neer op al die klassieke muzikanten omdat die niet konden improviseren.

Mike: Deze gitaar, ik weet zelfs het merk niet meer, ik ben gewoon naar de lokale gitaarboer gegaan om het te kopen. Die man heeft heel veel verstand van gitaren en ik wilde eigenlijk een gitaar hebben voor op het podium die goed versterkt kon worden. Het moest ook een mooi geluid hebben en in zoverre makkelijk bespeelbaar zijn dat je ook kan stringbanden, dus dunne snaren zodat je een klein beetje het idee hebt dat je met een elektrisch gitaar speelt. Het is een Western model en ik heb gewoon snaren op gedaan die ik ook op mijn elektrische gitaar heb, dit is een 011 setje. Voor een elektrische gitaar is dat best dik maar voor een akoestisch gitaar prima.

Mike: Ja in Utrecht. Ik ben toen alle belangrijke conservatoria afgegaan, toelatingsexamen gedaan, dood nerveus! Utrecht was de eerste plek waar ik gelijk werd aangenomen. Daarna werd het dan een hele relaxte zegetocht en ik mocht eigenlijk overal mee beginnen maar Utrecht vond ik een mooie stad.

Gerard: Je houdt de hals omhoog, is het dan de bedoeling dat je alles beter kunt bereiken?

Mike: Inderdaad, je kan gewoon er beter bij. Met de stalen snaren is het anders. Je hebt ook van de hele technische muzikanten, fusion jazz muzikanten bijvoorbeeld, en dan zie je dan ze de gitaar hoog hebben hangen, duim netjes achter de hals, dan kunnen ze de hele virtuoze dingetjes gaan spelen.

Gerard: Klassiek, jazz, blues heb je allemaal gespeeld, wat heeft er naar toe geleid dat je de stap richting popmuziek bent gaan zetten?

Mike: Op de Middelbare school had ik een vriendje die had een Walkman en ik mocht meeluisteren. Dat was dan de Steve Ray Vaughan album en het was hard en rauw en puur en toen dacht ik “dit wil ik”!

Gerard: Loop je tegen dingen aan die moeilijk of lastig zijn?

Mike: Eigenlijk niet, op het conservatorium had ik te maken met de vooroordelen van klassieke muzikanten, al die violisten – veel te serieus! Die vonden klassiek gitaar een beetje minderwaardig. In Utrecht hadden zij iets nieuws en dat was de Lichte Muziek afdeling. Alle mensen, voornamelijk diegene die Jazz studeerde op het conservatorium, die keken dan een beetje neer op al die klassieke muzikanten omdat die niet konden improviseren.

Mike: Deze gitaar, ik weet zelfs het merk niet meer, ik ben gewoon naar de lokale gitaarboer gegaan om het te kopen. Die man heeft heel veel verstand van gitaren en ik wilde eigenlijk een gitaar hebben voor op het podium die goed versterkt kon worden. Het moest ook een mooi geluid hebben en in zoverre makkelijk bespeelbaar zijn dat je ook kan stringbanden, dus dunne snaren zodat je een klein beetje het idee hebt dat je met een elektrisch gitaar speelt. Het is een Western model en ik heb gewoon snaren op gedaan die ik ook op mijn elektrische gitaar heb, dit is een 011 setje. Voor een elektrische gitaar is dat best dik maar voor een akoestisch gitaar prima.

Gerard: Er viel hier namen net zoals Dire Straits en Bob Dylan. Toen je in Pop bandjes ging spelen had je bepaalde voorbeelden van bands waarvan je dacht die kant willen wij op met elkaar?

Mike: Steve Ray Vaughan was voor mij een held, zoals iedere gitarist probeerde ik noot voor noot na te spelen. Daar leer je heel veel van maar op een gegeven moment laat je het wel los en ga je je eigen stijl meer ontwikkelen. In bandjes spelen dan ben je nogal afhankelijk van de zanger, die bepalen meestal het repertoire. Je kan van alles willen als gitarist maar als de zanger het niet kan zingen dan houdt het op.

Toen kwam ik in de Party Animals terecht en dat was zuipen, feesten en stiekem toch hele goed muzikanten en uiteindelijk hebben wij goede muziek samen gemaakt. Dat was een mooie periode in mijn leven, geen verplichtingen, niets.

Gerard: Vaak zie je dan mensen, na zo’n opleiding, kiezen dan voor van muziek hun beroep te maken, beroepsmuzikant bijvoorbeeld. Dat heb je dan niet gedaan, is dat een bewuste keuze geweest of zomaar gelopen?

Mike: Ik heb wel een tijdje mijn beroep van gemaakt. Tijdens mijn studie had ik heel veel gitaar leerlingen. Ik heb denk ik een jaar of 5 gitaarles gegeven en daar kon ik makkelijk van leven. Even bij de PTT gewerkt.

Gerard: Waar ben je mee begonnen hier in Alphen?

Mike: Ik heb eigenlijk alleen bij café Querelle gewerkt, dat heb ik 18 jaar gedaan.

Gerard: Toen heb je een eigen pub, Hendricks Pub gekocht. Het concept dat je hier hebt, is dat een beetje afgeleid van de pubs die wij kennen uit Engeland en Ierland?

Mike: Ik ben slechts een keer in Ierland geweest, heel lang geleden, maar dat viel mij gelijk op in Galway, zo’n muziekstad, die sfeer is zo ongedwongen en er is altijd muziek. Er is altijd live muziek en een bepaalde gemoedelijke sfeer, allemaal verschillende leeftijden bij elkaar, vaak ook gewoon overdag. Je kan dan ook lekker een hapje eten dus alles wat ik leuk vind in het leven zit in zo’n pub. Toen dacht ik, als ik ooit een eigen café gaan beginnen dan moet het zoiets worden. Uiteindelijk vond ik het gewoon leuker om bandjes te boeken dan zelf te spelen. Heel af en toe, als een bandje heel leuk was, speelde ik stiekem mee, af en toe is het gewoon leuk om gewoon 1 nummer mee te spelen.

Gerard: Je kan hier ook lekker eten en de kok die dit allemaal doet ben je zelf. Waar is de passie voor het koken vandaan gekomen?

Mike: Die komt zeker niet van huis uit! Er werd er heel simpel gekookt. Als student ga je gewoon een beetje uitproberen, ik heb een heleboel geleerd van mensen om mij heen. Ik ben van het bourgondische leven, lekker eten, lekker drinken. Laten wij er vooropstellen dat het niet hoogdravend is, ik ben geen sterren chef, gewoon goed, voedzaam pub eten, altijd vers en precies die dingen die ik zelf graag zou willen eten.


Geverifieerd door MonsterInsights